Als antwoord op teruglopende ledenaantallen en vrijwilligers zoeken clubs elkaar steeds meer op. Samenwerking is het sleutelwoord, met de Open Club als groeiend gedachtegoed.
Op zoek naar manieren om de sportvereniging levendig te houden zetten steeds meer clubs de deuren open, op zoek naar samenwerking en maatschappelijke verbinding. Onder de noemer Open Club slaan ze de armen ineen. Een gedachtegoed dat moet leiden tot meer aanbod en reuring op de sportparken, ook als er bijvoorbeeld geen sporten worden beoefend.
Overdag, als er vaak geen trainingen zijn, kunnen scholen bijvoorbeeld de velden gebruiken. Of de ouderenvereniging komt bijeen in de kantine om een kaartje te leggen. Maar ook administratieve taken kunnen gezamenlijk opgepakt worden. Maar ook elkaar uithelpen, als een andere vereniging bijvoorbeeld vrijwilligers tekortkomt op een feestavond, is onderdeel van deze groeiende filosofie.
Zo moet de Open Club-gedachte bijdragen aan vitale verenigingen en efficiënt gebruik van de accommodaties, ondanks teruglopende financiën, minder leden en tekorten aan vrijwilligers bij de clubs.
Predicaat
In 2016 kreeg Park Leudal Oost in Neer – inmiddels omgedoopt tot ’t Maasveld – als eerste het predicaat Open Club uitgereikt van het Huis voor de Sport Limburg. Inmiddels dragen zeven initiatieven deze titel, met in totaal 82 verbonden sportverenigingen en organisaties, zoals zorg- en onderwijsinstellingen. Vijf staan er op de nominatie.
Maar, zo benadrukt directeur Jack Opgenoord van Huis voor de Sport, er zijn tal van initiatieven die wel volgens de Open Club-gedachte werken, maar het predicaat nog niet dragen. Zo’n veertig in totaal, verspreid over de provincie. Er zijn ook geen vastgestelde richtlijnen waaraan clubs moeten voldoen en het komt voor in allerlei verschillende vormen.
Opgenoord: „Ook één vereniging kan een open club zijn, als ze maar maatschappelijke raakvlakken hebben. We moeten ons ervan bewust zijn dat de toegevoegde waarde van sport steeds meer opschuift naar het sociale domein. Overgewicht, eenzaamheid, vluchtelingenintegratie; het verenigingsleven kan daarin een belangrijke rol spelen. De Open Club speelt hierop in.”
Multifunctioneel
Belangrijkste is het zoeken van verbinding. Zo werken op sportpark De Solberg in Beesel zeven verenigingen samen, uiteenlopend van voetbalclub Bieslo tot de beugelaars en Bootcamp Beesel.
Bieslo-voorzitter Cor Vulders: „Het is een gezelligere plek geworden. Voor de wandelclub is het toch veel leuker om gezamenlijk ergens te starten en daarna nog een kop koffie te kunnen drinken. Eerder was het vertrekpunt bij iemand thuis, dan werkt een kantine natuurlijk beter. Het zijn vaak kleine dingetjes.”
Multifunctioneel gebruik was bovendien een belangrijke voorwaarde van de gemeente Beesel om geld in te ruimen voor een flinke renovatie van het park. Gemeenten omarmen de open clubs dan ook, omdat sportparken beter benut worden en het bijdraagt aan de zelfredzaamheid van verenigingen.
Subsidie
Plannen van samenwerkende clubs krijgen over het algemeen ook gemakkelijker subsidie, meent sporteconoom Jelle Schoemaker. „Gemeenten zijn kritischer geworden in het geven van geld. Ze kiezen eerder voor initiatieven met meer draagvlak en een maatschappelijke link. Dat is voor veel clubs aanleiding geweest om toch eens verder te gaan kijken dan de eigen voordeur.”
Lees verder onder de afbeelding.
Opgenoord: „Nog beter zou zijn als gemeenten actief beleid gaan voeren hierin, ze samen met inwoners een toekomstvisie ontwikkelen. Dat ze zeggen: ‘We willen hier een omgeving creëren met een breed aanbod van cultuur en sport. Inwoners, welke wensen hebben jullie?’ Aan de hand daarvan kun je dan verder. En stel bijvoorbeeld een begeleider aan, zodat clubs geholpen worden in de verdere uitwerking.”
Draagvlak
Door te kijken naar de behoeftes wordt er draagvlak gecreëerd, in plaats van dat het van bovenop wordt opgelegd. Want dat kan niet de bedoeling zijn, meent Schoemaker. „De open club-filosofie brengt nogal een verandering teweeg. Je geeft in principe ook niet-leden toegang, waardoor de eigen identiteit van een club verloren kan gaan als je niet oppast. Iedereen moet daarom overtuigd zijn van de toegevoegde waarde.”
Schoemaker ziet ook weleens dat één persoon, meestal de voorzitter, heel enthousiast is en het open club-principe wil doordrukken. „Dan ben je verkeerd bezig. Mensen moeten zich wel blijven herkennen in een vereniging, anders schiet je het doel voorbij en werkt het juist averechts.”
Open Club-initiatieven in Limburg
1.De Solberg in Beesel (7 verenigingen) 2.BMR in Mheer (2 verenigingen) 3.Open Club Klimmen (10 verenigingen) 4.Park de Oirsprong in Schinnen (7 verenigingen) 5.Open Club Roggel (11 verenigingen) 6.Bengele Beweegt in Nederweert (8 verenigingen) 7.’t Maasveld in Neer (37 verenigingen)
Artikel in De Limburger, 3 oktober 2019