Het is meer dan 10 jaar geleden dat de landelijke politiek opriep tot deregulering. Populisme of oprechte zorg om het burgers en daarmee vrijwilligers eenvoudiger te maken? Het antwoord is niet meer relevant aangezien de wet- en regelgeving in de afgelopen jaren toegenomen is én complexer is geworden. Een recent voorbeeld is de invoering van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR). Strengere subsidievoorwaarden, complexer en werkdruk verhogend. Het vervagen van normen en de veranderende samenleving dwingen de overheid tot nieuwe maatregelen. Daar is begrip voor. Echter het moreel kompas raakt in de war als diezelfde overheid zelf de fout in gaat. Nog meer regels is de oplossing niet, want een echte governance code kun je nu eenmaal niet afdwingen.
Laat besturen vooral zelf besturen
Uit een onderzoek van NOC*NSF blijkt dat sportbestuurders de code zeer waardevol vinden ter ondersteuning, zij willen erover geïnformeerd en geadviseerd worden. En zij willen er met collega-verenigingsbestuurders over sparren. Maar de lokale verenigingen willen absoluut niet voorgeschreven worden hoe het moet. Bestuurders hechten veel waarde aan hun zelfbeschikkingsrecht en autonomie en reageren veelal fel als het gaat over het invoeren van meer regeltjes. Bovendien variëren sportverenigingen sterk van elkaar in menselijke capaciteiten, context en organisatorische structuur. Het opstellen van richtlijnen die bij alle verenigingen tot goed bestuur leidt, is hierdoor nagenoeg onmogelijk. Laat besturen vooral zelf besturen. De belangrijkste taak ligt in het creëren van bewustwording bij verenigingen, dat goed bestuur meerdere factoren omvat en dat het voldoen aan deze criteria de vereniging ten goede komt. Goed bestuur draagt immers bij aan de financiële gezondheid van verenigingen, de sfeer, de betrokkenheid van leden en op den duur zelfs aan sportieve prestaties. Zodra verenigingen dit realiseren, is er al veel gewonnen.
Kijk rond
Bij bestuurders van lokale verenigingen ligt de taak om met regelmaat bij zichzelf te rade te gaan in hoeverre hun club voldoet aan de criteria voor goed bestuur. Ga met het eigen bestuur het gesprek aan over wat er op dit gebied goed en minder goed gaat. En kijk rond. Op het gebied van goed bestuur hoeft het wiel vaak niet opnieuw uitgevonden te worden. Bij collega-sportverenigingen, maar ook bij andere maatschappelijke organisaties valt veel te leren. Respecteer de wetgeving. Hou je aan de subsidievoorwaarden. Hanteer het zes ogen principe en sluit een bestuursaansprakelijkheidsverzekering af. Het begint echter met een zelfkritische houding en de durf om zaken die al jaren zo gaan, anders aan te pakken.
Jack Opgenoord
Directeur